Tijdens deze lezing door kunsthistorica Diana Kostman staat een aantal vrouwelijke kunstenaars centraal en leer je over de moeilijkheden en vooroordelen waar deze vrouwen tegenop liepen.

Waarschijnlijk kost het je weinig moeite om een aantal mannelijke kunstenaars uit de Nederlandse kunstgeschiedenis op te noemen. Namen als Rembrandt, Vermeer, Van Gogh en Mondriaan zullen bijna automatisch in gedachten verschijnen. Naast deze meesters waren echter ook diverse vrouwen werkzaam in de wereld van de kunsten.

Genreschilder Judith Leyster was in de zeventiende eeuw een van de weinige vrouwen die zich Meesterschilder mocht noemen. Dat betekende dat zij een eigen werkplaats kon openen en leerlingen kon aannemen. Enkele tientallen jaren later vertrok in 1699 de van oorsprong Duitse Maria Sibylla Merian vanuit haar woonplaats Amsterdam naar Suriname om daar tropische insecten te bestuderen en vast te leggen in aquarellen. Tijdens deze uitzonderlijke expeditie, waarbij zij werd vergezeld door haar jongste dochter, werd de basis gelegd voor haar hoofdwerk Metamorphosis insectorum Surinamensium.
In de negentiende eeuw toonde Henriëtte Ronner-Knip zich een ware meester op het gebied van de dierenportretten, katten in het bijzonder, terwijl collega kunstenaar Thérèse Schwartze de beau monde portretteerde.

In de twintigste eeuw behoorden kunstenaressen als Jacoba van Heemskerck, Lou Loeber en Charley Toorop tot de avant-garde van de Nederlandse kunsten en in onze hedendaagse kunstwereld wordt fotografe Rineke Dijkstra terecht gezien als een grootheid.

In deze lezing door Kunsthistorica DIana Kostman staat een aantal vrouwelijke kunstenaars centraal en leert u over de moeilijkheden en vooroordelen waar deze vrouwen tegenop liepen. Het weerhield hen echter niet van een carrière in de kunst.

Kom je ook? Aanmelden is niet nodig en toegang is gratis.